Een fysiotherapeut begint in 2019 met zijn baan. Vanaf het begin neemt hij zijn hond mee naar het werk. Meerdere collega’s nemen ook hun honden mee. De situatie verloopt jarenlang probleemloos zonder bezwaren van de werkgever. In 2024 stelt een nieuwe locatiemanager een algeheel verbod in op het meenemen van honden. Na protest van de fysiotherapeut en enkele collega’s wordt de invoeringsdatum verschoven naar het voorjaar van 2025. Wanneer in 2025 het verbod daadwerkelijk wordt ingevoerd, besluit de fysiotherapeut zijn hond niet langer mee te nemen, maar hij legt zich niet neer bij het besluit. Hij start een juridische procedure en zoekt een oplossing voor het dagelijks verzorgen van zijn hond. Uiteindelijk vermindert hij zelfs zijn werkuren om meer thuis te kunnen zijn.
Vaste gedragslijn
Volgens de rechter ontstaat een arbeidsvoorwaarde niet alleen door expliciete afspraken, maar ook door een verworven recht dat voortvloeit uit een vaste gedragslijn van de werkgever. In deze situatie heeft de werkgever nooit bezwaar gemaakt en zijn er geen klachten geweest over de hond van de werknemer. Hierdoor heeft het herhaaldelijk toestaan van het meenemen van de hond dezelfde status gekregen als een overeengekomen arbeidsvoorwaarde. De rechter stelt dat de werkgever de arbeidsvoorwaarde niet zonder toestemming van de fysiotherapeut mag veranderen. Er staat immers geen eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst. Totdat een definitieve beslissing in de bodemprocedure valt, mag de werknemer zijn hond weer meenemen naar het werk.